Rouwborden

In de kerk bevinden zich twaalf rouwborden. Elf borden zijn ternagedachtenis aan naasten van Franc;ois van Bredehoff, het twaalfde bord betreft hemzelf. De borden dateren uit de periode 1685-1785. Twee ervan hebben afwijkende vormen en versieringen en een aantal borden heeft afwijkende Romeinse cijfers. Er zijn niet veel rouwborden bekend waarop het jaartal van overlijden op deze manier vermeld wordt. Alie borden vermelden bovenaan het jaar waarin de persoon is overleden en onderaan staat Obiit, Latijns voor overleden, met de maand en dag van sterven.

Het jaar van overlijden werd in Romeinse cijfers weergegeven. Waarbij een 'C' en een gedraaide 'C' die een 'I' insluiten als 'M' (1000) wordt gelezen en een 'I' met een gedraaide 'C' als een 'D' (500).

Vóór 1795 kwamen rouw- of wapenborden en rouwkassen in bijna alle kerken voor. De eenvoudige gaven het hoofd- of stamwapen van de overledene weer als schild, doorgaans gedekt door een (fantasie)kroon of als volledig wapen bestaande uit schild met helm, helmteken en dekkleden. 

Daarbij werd dan de naam en overlijdensdatum vermeld, doch niet altijd en vaak onvolledig. In uitgebreidere vorm werden op de borden de kwartierwapens met de namen afgebeeld van de voorouders. 

Het gebruik van rouwkassen kende men reeds ver vóór de reformatie. De oudst gevonden aanwijzing dateert van 1467 bij de uitvaart van Philips de Goede, hertog van Bourgondië, die in dat jaar te Brugge overleed.

Het is mogelijk dat er bij overlijden eerst wapenborden gemaakt zijn die men ter kennisgeving boven de voordeur van het sterfhuis ophing. De menselijke ijdelheid zal hierbij ook wel een woordje hebben meegesproken. Later zal men deze borden in de kerken opgehangen hebben en ze vanwege hun meer blijvend karakter steeds mooier opgesierd hebben. Voor het aanbrengen werd soms een bijdrage voor de armenkas gevraagd.

In de Franse tijd zijn veel rouwborden vernield onder het mom van 'gelijkheid'.