Grafmonument

Oosthuizen was vanaf 1292 een vrije heerlijkheid met een eigen bestuur en eigen rechtspraak. Vele beroemde geslachten bestuurden het gebied, waaronder de regentenfamilie Van Bredehoff. François van Bredehoff (1643-1721) bekleedde allerlei functies. Zo was hij behalve heer van Oosthuizen ook burgemeester van Hoorn en bewindhebber van de VOC aldaar.

Aan deze François dankt de Oosthuizer kerk een van haar topstukken: het in zwart en wit marmer uitgevoerde 18e-eeuwse praalgraf. Het barokke grafmonument is vervaardigd door de Antwerpse beeldhouwer Jan Pieter van Baurscheit sr.

De sculptuur en architectuur zijn van een grote schoonheid. Op het deksel van de sarcofaag zien we de godin Minerva die een medaillon met het portret van de overledene vasthoudt. Het Latijnse opschrift aan de voorzijde van de sarcofaag verschaft ons inlichtingen over de gestorvene. Het luidt in vertaling:

'Aan de eeuwige nagedachtenis van de heer François van Bredehoff. Hij heeft 73 jaar geleefd. Zijn vaderstad Hoorn prijst, mist en betreurt hem als vader, als praetor, consul, senator en bestuurder van Oostindië; Oosthuizen, Etersheim, Hobrede, Schardam en Kwadijk als toparch; Pijlsweerdt als heer. Hij maakte deel uit van de afvaardiging van de illustere en machtige Staten van Holland en Westfriesland naar de vergadering van de Staten Generaal van de verenigde Nederlanden. Hij heeft een buitengewoon gezantschap naar de machtige koning der Pruisen volbracht. Door dit ailes heeft hij zich zeer verdienstelijkgemaakt jegens de Nederlandse Republiek. Nu hij, aanzienlijk vanwege een magistratuur van 49 jaar, met de grootste waardigheid zijn levensloop heeft voltooid, bedekt deze steen zijn gebeente en bewaart de hemel zijn geest. Geen vergetelheid zal zijn roem, zijn deugden en zijn verdiensten vernietigen, maar het vaderland zal dit ailes in het gedenkende hart bewaren. Opdat de standvastigheid, het geloof, de wijsheid en de voorzichtigheid van zo'n dierbaar gezinshoofd en sieraad van het vaderland aan allen voor ogen worden gesteld om naar op te zien, aan de nabestaanden om na te volgen, hebben zijn diepbedroefde kinderen, Adriaan, Elisabeth - echtgenote van Joan Ockers, heer van Schonewal -, Elisabeth van Luchtenburg - weduwe van de hier begraven Joan, moeder van François en Johanna Elisabeth - en Jacob Josias van Bredehoff, voor hun goede vader, die hier met het geslacht Van Bredehoff wacht op de gelukzalige opstanding, dit monument laten plaatsen.

Geboren 4 april 1648. Overleden. 14 mei 1721'.

Ter weerszijden van het monument en op diverse ander plaatsen in de kerk hangen rouwborden van Van Bredehoff, ziin echtgenotes en kinderen.


Uit onderzoek is gebleken, dat het praalgraf van François van Bredehoff toe was aan een grondige, maar complexe restauratie. Door de inwerking van zoutkristallen wordt het marmer geleidelijk aan zo bros als suikergoed. Oorzaak was de invloed van vocht door het directe contact met de buitenmuur. Het herstel omvatte het ontzouten, bijwerken en polijsten van met name het witte marmer. Het koor van de kerk werd tijdelijk als werkplaats ingericht.


Eerst werd het monument steen voor steen ontmanteld. Vervolgens kregen een aantal onderdelen een bad. Bij de herplaatsing werden onder- en achterzijde zorgvuldig geīsoleerd van ondergrond en buitenmuur. Het restauratieprotocol was vergelijkbaar met dat van het praalgraf van Prins Willem van Oranje in de Nieuwe Kerk te Delft. In 2003 was de restauratie voltooid; het is dus een spectaculaire operatie geweest waarvan de kosten ruim 500.000 euro bedroegen. De Rijksdienst voor de Monumentenzorg subsidieerde hiervan circa 70%.